De volgende Amerikaanse generaals speelden een belangrijke rol in de Slag om de Ardennen:
- Dwight D. Eisenhower, opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Europa, was verantwoordelijk voor de algehele strategie en coördinatie van de geallieerde reactie op het Duitse offensief.
- Omar Bradley, bevelhebber van het Eerste Amerikaanse Leger, was verantwoordelijk voor het front in de Ardennen. Hij werd aanvankelijk verrast door de Duitse aanval, maar wist uiteindelijk de Duitse opmars te stoppen en terug te dringen.
- George S. Patton, bevelhebber van het Derde Amerikaanse Leger, werd vanuit het zuiden ingezet om de Duitse flank aan te vallen. Hij speelde een belangrijke rol in het heroveren van Bastogne, een strategisch belangrijk stadje in de Ardennen.
- Anthony McAuliffe, commandant van de 101e Airborne Divisie, was verantwoordelijk voor de verdediging van Bastogne. Hij weigerde zich over te geven aan de Duitsers, waardoor de stad een symbool werd van de geallieerde vastberadenheid.
- John J. Pershing, commandant van het Amerikaanse Eerste Leger in de Eerste Wereldoorlog, was een adviseur van Eisenhower tijdens de Slag om de Ardennen. Hij spoorde Eisenhower aan om de Duitsers niet te onderschatten en een offensief in te zetten om de Duitse opmars te stoppen.
Andere Amerikaanse generaals die een belangrijke rol speelden in de Slag om de Ardennen zijn onder meer:
- William H. Simpson, bevelhebber van het Ninth American Army
- Courtney Hodges, bevelhebber van het First American Army
- Maxwell D. Taylor, commandant van de 101e Airborne Divisie
- Robert E. Lee Jr., commandant van de 28e Infanteriedivisie
- John W. Leonard, commandant van de 9th Armored Division
De Slag om de Ardennen was een van de meest bloedige veldslagen van de Tweede Wereldoorlog. De geallieerden leden 82.000 slachtoffers, terwijl de Duitsers 80.000 tot 100.000 slachtoffers leden. De slag eindigde in een geallieerde overwinning, maar het kostte de geallieerden veel tijd en moeite om de Duitse opmars te stoppen.