Okki en Pino waren twee beste vrienden. Ze woonden in een klein dorpje in Nederland. Op een dag waren ze aan het spelen in het bos toen ze een groep kinderen zagen die aan het pesten waren. De kinderen waren aan het lachen om een ander kind, dat alleen was en er verdrietig uitzag.
Okki en Pino waren boos. Ze wilden helpen. Ze riepen de kinderen toe dat ze moesten stoppen met pesten. De kinderen waren verbaasd. Ze hadden niet verwacht dat iemand hen zou tegenspreken. Ze begonnen te schelden en te bedreigen.
Okki en Pino waren niet bang. Ze bleven de kinderen toespreken. Ze vertelden hen dat pesten niet goed was. Ze vertelden hen dat het belangrijk is om aardig te zijn tegen elkaar.
De kinderen werden steeds bozer. Ze begonnen te gooien met stenen. Okki en Pino moesten een stapje achteruit doen.
Opeens hadden ze een idee. Ze gingen op hun knieën en trokken een lange neus. De kinderen waren zo verrast dat ze stopten met gooien. Ze begonnen te lachen.
Okki en Pino stonden op. Ze keken de kinderen aan en zeiden: “Als jullie willen stoppen met pesten, dan kunnen we samen spelen.”
De kinderen dachten na. Ze wisten dat Okki en Pino gelijk hadden. Ze wilden niet langer pesten. Ze wilden samen spelen.
De kinderen omhelsden Okki en Pino. Ze waren blij dat ze nieuwe vrienden hadden gevonden.
Okki en Pino waren blij dat ze de kinderen hadden kunnen helpen. Ze hadden geleerd dat het belangrijk is om aardig te zijn tegen elkaar, ook als anderen dat niet zijn.
Het verhaal van Okki en Pino is een les voor iedereen. Het is belangrijk om aardig te zijn tegen elkaar, ook als anderen dat niet zijn. Als we samenwerken, kunnen we de wereld een betere plek maken.
Einde