Het Griekse alfabet bestaat uit 24 letters. De laatste twee letters, Ξ (chi) en ψ (psi), zijn samengestelde letters. Deze letters bestaan uit twee afzonderlijke letters die samen een nieuwe klank vormen.
Ξ (chi) bestaat uit de letters χ (chi) en σ (sigma). De letter χ wordt uitgesproken als “ch” en de letter σ wordt uitgesproken als “s”. De combinatie van deze twee klanken resulteert in de klank “ks”.
ψ (psi) bestaat uit de letters π (pi) en σ (sigma). De letter π wordt uitgesproken als “p” en de letter σ wordt uitgesproken als “s”. De combinatie van deze twee klanken resulteert in de klank “ps”.
Beide letters zijn afgeleid van de Fenicische letters kh en ps. De Fenicische letters werden gebruikt om de klanken “ks” en “ps” weer te geven. De Griekse taal heeft deze letters overgenomen en aangepast aan hun eigen uitspraak.
Ξ (chi) komt relatief vaak voor in het Grieks. Het wordt gebruikt in woorden als ξενία (xenia), wat “gastvrijheid” betekent, en ξεχωριστός (chxehoriztos), wat “apart” betekent.
ψ (psi) komt minder vaak voor in het Grieks. Het wordt gebruikt in woorden als ψυχή (psyhi), wat “ziel” betekent, en ψυχολογία (psychologia), wat “psychologie” betekent.
Deze twee letters zijn een unieke eigenschap van het Griekse alfabet. Ze geven de taal een extra dimensie en maken het mogelijk om klanken weer te geven die in andere talen niet bestaan.