Er zijn veel verschillende pijnstillende en zwellingverminderende medicijnen verkrijgbaar. De meest voorkomende zijn:
- NSAID’s (niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen) zoals ibuprofen, naproxen en diclofenac. Deze medicijnen werken door de productie van ontstekingsmediatoren te blokkeren.
- Paracetamol. Dit medicijn werkt door de pijnreceptoren te blokkeren.
- Opioïden zoals morfine en codeïne. Deze medicijnen zijn zeer effectief in het verminderen van pijn, maar ze kunnen ook bijwerkingen hebben, zoals verslaving en sedatie.
De beste manier om te bepalen welk medicijn voor u geschikt is, is om met uw arts te praten. Uw arts kan uw medische geschiedenis en de ernst van uw pijn beoordelen om het juiste medicijn voor u te kiezen.
Hier zijn enkele specifieke voorbeelden van pijnstillende en zwellingverminderende medicijnen:
- Ibuprofen (Advil, Motrin IB)
- Naproxen (Aleve)
- Diclofenac (Voltaren, Cataflam)
- Paracetamol (Tylenol)
- Morfine (MS Contin, OxyContin)
- Codeïne (Tylenol 3, Lortab)
Deze medicijnen kunnen worden gebruikt om een verscheidenheid aan pijntoestanden te behandelen, waaronder:
- Hoofdpijn
- Tandenpijn
- Spierpijn
- Gewrichtspijn
- Postoperatieve pijn
- Pijn bij kanker
Het is belangrijk om de instructies op de verpakking van het medicijn te volgen. Pijnstillers en zwellingverminderende medicijnen kunnen bijwerkingen hebben, zoals maagpijn, misselijkheid en duizeligheid. Als u bijwerkingen ervaart, neem dan contact op met uw arts.
Hier zijn enkele tips voor het veilig gebruik van pijnstillende en zwellingverminderende medicijnen:
- Neem niet meer dan de aanbevolen dosering in.
- Neem geen medicijnen als u zwanger bent of borstvoeding geeft, tenzij uw arts dit aanbeveelt.
- Vertel uw arts over alle medicijnen die u gebruikt, inclusief receptgeneesmiddelen, over-the-counter-geneesmiddelen en kruidensupplementen.
- Bewaar medicijnen buiten het bereik van kinderen.
Als u pijn of zwelling heeft, is het belangrijk om een arts te raadplegen. Uw arts kan u helpen de oorzaak van uw pijn of zwelling te diagnosticeren en het juiste medicijn of de juiste behandeling te kiezen.