Zeevrouwen van vroeger waren sterke en onafhankelijke vrouwen die een belangrijk onderdeel uitmaakten van de scheepvaart. Ze voerden uiteenlopende taken uit, van het koken en naaien aan boord tot het besturen van schepen.
De eerste zeevrouwen waren waarschijnlijk vrouwen die met hun mannen meevoeren op zee. Ze moesten dan vaak helpen met de taken aan boord, zoals koken, naaien en het verzorgen van de kinderen. Later werden er ook vrouwen aangenomen als zeeman, vooral in tijden van oorlog.
Zeevrouwen moesten vaak hard werken en moesten tegen een stootje kunnen. Ze moesten gewend zijn aan het leven op zee, met alle ups en downs die daarbij horen. Ze moesten ook goed kunnen omgaan met mannen, die vaak de leiding hadden aan boord.
Zeevrouwen waren een belangrijke bron van kracht en steun voor de mannen aan boord. Ze zorgden voor het welzijn van de bemanning en konden een belangrijke rol spelen in het behouden van de moraal.
Hieronder zijn enkele voorbeelden van beroemde zeevrouwen van vroeger:
- Grace O’Malley (1530-1603): een Ierse piratenkoningin die een vloot van schepen commandeerde.
- Anne Bonny (1700-1782): een Ierse piraat die samen met haar minnaar Calico Jack Rackham op zee voer.
- Ching Shih (1775-1844): een Chinese piratenkoningin die een vloot van meer dan 800 schepen commandeerde.
Zeevrouwen zijn nog steeds actief in de scheepvaart, maar ze vormen nu een minderheid. Toch zijn ze nog steeds een belangrijke bron van inspiratie voor vrouwen over de hele wereld.