Een deel van een breuk is een noemer. Een noemer is het getal onder de breuklijn. Het geeft aan hoeveel gelijke delen het geheel is verdeeld in.
Een voorbeeld van een breuk met 6 letters is éénzesde. De noemer van deze breuk is zes. Dit betekent dat het geheel in zes gelijke delen is verdeeld. De teller van deze breuk is één. Dit betekent dat er één deel van het geheel is genomen.
Een andere mogelijkheid is halve. De noemer van deze breuk is twee. Dit betekent dat het geheel in twee gelijke delen is verdeeld. De teller van deze breuk is één. Dit betekent dat er één deel van het geheel is genomen.
Hier zijn nog een paar voorbeelden van breuken met 6 letters:
- tweeëntwintigste
- drieëntwintigste
- vierentwintigste
- vijfentwintigste
- zesentwintigste
Deze breuken hebben allemaal een noemer van twintig. Dit betekent dat het geheel in twintig gelijke delen is verdeeld. De teller van deze breuken is een getal tussen 1 en 20. Dit betekent dat er een deel van het geheel is genomen dat overeenkomt met het getal op de teller.
Welke breuk met 6 letters je kiest, hangt af van de context. Als je bijvoorbeeld een breuk wilt geven van een taart die in zes stukken is gesneden, dan kun je éénzesde gebruiken. Als je een breuk wilt geven van een pizza die in twee stukken is gesneden, dan kun je halve gebruiken.