Het zuid-Amerikaanse aapje dat vernoemd is naar een kloosterorde is de kapucijnaap. Kapucijnapen zijn dagactieve apen van de Nieuwe Wereld die voorkomen in Midden- en Zuid-Amerika. Ze zijn vernoemd naar de kloosterorde der Kapucijnen, omdat hun gezichtstekening doet denken aan de kappen van deze monniken.
De kapucijnaap heeft een zwarte of bruine vacht met een witte of grijze vlek op het voorhoofd. Deze vlek doet denken aan de kap van een kapucijner monnik. Kapucijnapen hebben ook een lange staart die ze gebruiken om zich in bomen te balanceren.
Kapucijnapen leven in groepen van 10 tot 30 dieren. Ze zijn omnivoren en eten fruit, insecten, eieren en kleine dieren. Kapucijnapen zijn intelligent en kunnen gereedschappen gebruiken.
Er zijn verschillende soorten kapucijnapen, waaronder:
- Bruine kapucijnaap (Cebus apella)
- Zwarte kapucijnaap (Cebus nigritus)
- Geelborstkapucijnaap (Cebus xanthosternos)
- Roodkopkapucijnaap (Cebus capucinus)
Kapucijnapen zijn een populaire attractie in dierentuinen. Ze zijn ook een bedreigde diersoort, omdat ze worden bedreigd door habitatverlies en stroperij.