Het antwoord is: een spiegel.
Een spiegel is schoon als hij nieuw is. Na verloop van tijd wordt hij vuil en bekrast. Daarom kijkt men er tegenwoordig liever niet in.
De getallen 10, 3, 2, en 4 zijn de verhoudingen van de zijdes van een spiegel. De breedte is 10 keer de hoogte, de lengte is 3 keer de breedte, en de hoogte is 2 keer de lengte.
Deze puzzel is een woordspeling op de dubbele betekenis van het woord “spiegel”. Een spiegel kan zowel een object zijn dat licht weerkaatst, als een metafoor voor de werkelijkheid. In deze puzzel wordt de spiegel als een object gezien.