Het woord “oom” wordt in België gebruikt in de standaardtaal. Het heeft de betekenis van “broer of schoonbroer van iemands vader of moeder”.
In informele en gesproken taal wordt in België ook het woord “nonkel” gebruikt. Dit woord is afkomstig van het Franse “oncle”. Het gebruik van “nonkel” is niet algemeen aanvaard in de standaardtaal, maar het is wel zeer gebruikelijk.
Een voorbeeld van het gebruik van “oom” in de standaardtaal:
Mijn oom en mijn tante hebben mij opgevoed.
Een voorbeeld van het gebruik van “nonkel” in informele taal:
Ik ga met mijn nonkel naar de kermis.
Dus, het antwoord op je vraag is:
- In de standaardtaal: oom
- In informele taal: nonkel