De oplossing is: het.
De zin is “‘T lunapark branche van nr 3 op de PVV-lijst het“. De vraag is wat het lidwoord voor het woord “branche” moet zijn.
Het woord “branche” is een vrouwelijk woord, dus het lidwoord moet “de” zijn. Maar in deze zin wordt “branche” voorafgegaan door het voorzetsel “van”, dat een bepaald voorzetsel is. Bij bepaalde voorzetsels wordt het lidwoord “het” gebruikt, ook als het woord dat door het voorzetsel wordt voorafgegaan vrouwelijk is.
Dus de juiste oplossing is: het.
De volledige zin is dus: “‘T lunapark branche van nr 3 op de PVV-lijst het“. Dit betekent: “De branche van het lunapark van nr 3 op de PVV-lijst”.
Een andere mogelijke oplossing is: de. Deze oplossing is ook correct, maar is minder gebruikelijk.