Verdrag (9) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Titel: Algemene bepaling inzake de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie
Artikel 1
De Unie oefent haar bevoegdheden uit in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Artikel 2
Subsidiariteit
De Unie grijpt alleen in wanneer de doelstellingen van een actie van de Unie niet voldoende door de lidstaten kunnen worden bereikt als gevolg van de schaal of de effecten van de actie.
Proportionaliteit
De maatregelen van de Unie gaan niet verder dan nodig is om de doelstellingen van de Unie te verwezenlijken.
Artikel 3
De toepassing van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
- De aard van de doelstellingen die moeten worden bereikt;
- De mate waarin de doelstellingen van de Unie door de lidstaten kunnen worden bereikt;
- De mogelijke gevolgen van de actie van de Unie voor de lidstaten, met inbegrip van de gevolgen voor hun nationale identiteit, hun systeem van democratische vertegenwoordiging en hun rechtsorde;
- De mogelijke gevolgen van de actie van de Unie voor de betrokken personen en ondernemingen.
Artikel 4
Toepassing van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit
Bij de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit wordt rekening gehouden met de volgende factoren:
- De aard, de omvang en het doel van de actie;
- De mate waarin de actie gevolgen heeft voor de lidstaten, met inbegrip van de financiële gevolgen;
- De mate waarin de actie gevolgen heeft voor de betrokken personen en ondernemingen.
Artikel 5
Beoordeling van de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit
De Europese Commissie evalueert ten minste om de vijf jaar de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Artikel 6
Verslaggeving aan het Europees Parlement en de Raad
De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad elk jaar een verslag uit over de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Artikel 7
Intrekking van maatregelen
De Raad, op voorstel van de Commissie, kan een maatregel van de Unie intrekken indien deze niet in overeenstemming is met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Artikel 8
Toepassing van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit door de lidstaten
De lidstaten oefenen hun bevoegdheden uit in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Artikel 9
Bescherming van de nationale identiteit
De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit worden niet toegepast op handelingen die de nationale identiteit van de lidstaten schaden.
Toelichting
Verdrag (9) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bevat de algemene bepaling inzake de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie. Dit verdrag bepaalt dat de Unie alleen ingrijpt wanneer de doelstellingen van een actie van de Unie niet voldoende door de lidstaten kunnen worden bereikt als gevolg van de schaal of de effecten van de actie. Dit principe wordt de subsidiariteit genoemd. Daarnaast bepaalt het verdrag dat de maatregelen van de Unie niet verder gaan dan nodig is om de doelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Dit principe wordt de proportionaliteit genoemd.
De toepassing van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit wordt beoordeeld aan de hand van verschillende criteria, waaronder de aard van de doelstellingen die moeten worden bereikt, de mate waarin de doelstellingen van de Unie door de lidstaten kunnen worden bereikt, de mogelijke gevolgen van de actie van de Unie voor de lidstaten en de mogelijke gevolgen van de actie van de Unie voor de betrokken personen en ondernemingen.
De Commissie evalueert ten minste om de vijf jaar de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Ze brengt hierover een verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad.