Bouwmeester is een Nederlands woord dat bestaat uit 11 letters. Het is een samenstelling van de woorden “bouw” en “meester”. Het woord “bouw” betekent “het oprichten van gebouwen”. Het woord “meester” betekent “iemand die zeer goed is in zijn vak”.
In de Nederlandse taal wordt het woord “bouwmeester” gebruikt om een architect aan te duiden. Een bouwmeester is een architect die verantwoordelijk is voor het ontwerp en de bouw van grote of belangrijke gebouwen. Bouwmeesters zijn meestal zeer ervaren en hebben een uitgebreide kennis van architectuur.
Hier zijn enkele voorbeelden van hoe het woord “bouwmeester” in een zin kan worden gebruikt:
- De bouwmeester ontwierp een nieuw gemeentehuis.
- De bouwmeester leidde de bouw van de Eiffeltoren.
- De bouwmeester was verantwoordelijk voor de renovatie van het Rijksmuseum.
Het woord “bouwmeester” kan ook in een figuurlijke zin worden gebruikt. In dat geval kan het woord worden gebruikt om iemand aan te duiden die een expert is in een bepaald vakgebied.
Hier zijn enkele voorbeelden van hoe het woord “bouwmeester” in een figuurlijke zin kan worden gebruikt:
- De bouwmeester van het Nederlandse taalonderwijs.
- De bouwmeester van de Nederlandse economie.
- De bouwmeester van de Nederlandse samenleving.
Het woord “bouwmeester” is een oud woord dat al in de 13e eeuw in het Nederlands werd gebruikt. Het woord is afkomstig uit het Middelnederlandse woord “boumeester”.