Santen en klapperwater komen allebei uit de steenvrucht van de kokospalm. De kokosnoot is een steenvrucht met drie vruchtwanden. De middelste wand is steenhard en bevat de witte, eetbare kern van de kokosnoot. Deze kern wordt ook wel het kokosvlees genoemd. Het kokosvlees kan worden gebruikt om santen en klapperwater te maken.
Santen wordt gemaakt door het kokosvlees te raspen en met water te vermengen. Dit mengsel wordt vervolgens gekookt en gezeefd. Het vocht dat overblijft is de santen. Santen is een dikke, romige substantie die vaak wordt gebruikt in Indonesische en andere Aziatische gerechten.
Klapperwater is het heldere vocht dat zich in de kern van de kokosnoot bevindt. Het is een zoet, licht en verfrissend vocht dat vaak wordt gedronken als dorstlesser.
Kortom, santen en klapperwater zijn beide ingrediënten die worden gemaakt van de steenvrucht van de kokospalm. Santen is de dikke, romige substantie die ontstaat na het koken en verdampen van kokosmelk, terwijl klapperwater het heldere vocht is dat zich in de kern van de kokosnoot bevindt.