Oproeptoon
[Flexwerker]: Hallo, is [naam werkgever] er?
[Werkgever]: Ja, dat ben ik. Hoe kan ik je helpen?
[Flexwerker]: Ik bel om te vragen of ik vandaag nog kan werken. Ik heb mijn planning gecontroleerd en ik heb nog een paar uur beschikbaar.
[Werkgever]: Oh, jammer dat ik je niet eerder heb kunnen bereiken. Ik ben vandaag druk bezig geweest met een andere opdracht.
[Flexwerker]: Dat is niet erg. Ik begrijp dat je het druk hebt.
[Werkgever]: Ik kijk even of er nog iets voor je is.
[[Werkgever] kijkt in zijn planning]
[Werkgever]: Ja, het kan. Ik heb nog een opdracht voor je. Je moet vanmiddag een paar uur inpakken.
[Flexwerker]: Dat kan ik doen. Ik kom zo langs.
[Oproeptoon]
[Werkgever]: (tegen zichzelf)
Gelukkig heb ik nog iets voor hem gevonden. Ik moet me wel beter organiseren in de toekomst.
[Werkgever] neemt een notitie in zijn agenda]
[Naam flexwerker] Inpakken Vanmiddag 16:00 – 18:00
[Werkgever] belt de flexwerker terug]
[Werkgever]: Hoi [naam flexwerker],
Ik heb nog een opdracht voor je. Je moet vanmiddag een paar uur inpakken.
Je bent vanmiddag om 16:00 uur welkom op [adres].
Tot ziens!
[Flexwerker]: Top! Tot straks.
[Oproeptoon]
[Werkgever]: (tegen zichzelf)
Dat was nog net op tijd.