Normen zijn gedragsregels die als normaal en vanzelfsprekend worden betiteld. Het zijn omgangsvormen binnen een samenleving die iedereen kent en toepast. Normen hebben dus betrekking op sociaal gedrag en zijn een uitspruitsel van bepaalde waarden.
Voorbeelden van normen
- Je houdt de deur open voor degene die achter jou aan komt.
- Je spreekt elkaar met respect aan.
- Je betaalt je rekeningen op tijd.
- Je steelt niet.
- Je liegt niet.
Soorten normen
Normen kunnen positief of negatief zijn. Positieve normen zijn gedragsregels die we aanmoedigen, zoals eerlijkheid en behulpzaamheid. Negatieve normen zijn gedragsregels die we ontmoedigen, zoals geweld en discriminatie.
Normen kunnen ook formeel of informeel zijn. Formele normen zijn gedragsregels die zijn vastgelegd in wetten of regels. Informele normen zijn gedragsregels die niet zijn vastgelegd in wetten of regels, maar die wel door de samenleving worden geaccepteerd.
Functies van normen
Normen hebben verschillende functies. Ze zorgen voor orde en harmonie in de samenleving. Ze helpen om conflicten te voorkomen. Ze geven mensen een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Ze helpen mensen om elkaar te begrijpen en te respecteren.
Normen en waarden
Normen zijn afgeleid van waarden. Waarden zijn de dingen die we belangrijk vinden in het leven. Ze zijn de basis voor onze normen.
Verandering van normen
Normen kunnen veranderen in de loop van de tijd. Dit komt doordat waarden kunnen veranderen. Ook kunnen nieuwe omstandigheden leiden tot een verandering in normen.
Conclusie
Normen zijn belangrijke gedragsregels die het samenleven in een samenleving mogelijk maken. Ze zijn afgeleid van waarden en kunnen veranderen in de loop van de tijd.