Hanzesteden zijn steden die lid waren van de Hanze, een samenwerkingsverband van handelaren en steden in Noord-Europa tijdens de middeleeuwen. De Hanze werd in de 12e eeuw opgericht in Lübeck, Duitsland, en groeide in de loop der tijd uit tot een van de machtigste economische en politieke organisaties in Europa.
Hanzesteden waren gelegen aan belangrijke handelsroutes, zoals de Oostzee, de Noordzee en de Rijn. Ze waren gespecialiseerd in de handel in goederen zoals graan, hout, wol, wijn, zout en kruiden. Door samenwerking probeerden de Hanzesteden hun handel te beschermen en uit te breiden.
In Nederland waren Zwolle, Kampen, Zutphen en Deventer belangrijke Hanzesteden. Deze steden waren gelegen aan de IJssel en de Zuiderzee, en waren belangrijke handelscentra voor de handel met Noord-Europa.
De Hanze bereikte haar hoogtepunt in de 14e en 15e eeuw. In de 16e eeuw begon de Hanze echter te verval, onder invloed van de opkomst van de Europese staten en de ontdekking van nieuwe handelsroutes. De Hanze werd officieel opgeheven in 1669.
Enkele kenmerken van Hanzesteden zijn:
- Ze waren gelegen aan belangrijke handelsroutes.
- Ze waren gespecialiseerd in de handel in goederen zoals graan, hout, wol, wijn, zout en kruiden.
- Ze hadden een gemeenschappelijke handelscode en -regels.
- Ze waren verenigd in een samenwerkingsverband om hun handel te beschermen en uit te breiden.
Hanzesteden hebben een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Europa. Ze hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de Europese economie en cultuur.