In 1811 werd in Nederland de Burgerlijke Stand ingevoerd. Dit was een nieuwe wetgeving die het registreren van geboortes, huwelijken en overlijdens bij de overheid verplicht stelde. Daarnaast moest iedereen een achternaam aannemen.
De verplichte registratie van geboortes, huwelijken en overlijdens was een belangrijke stap in de ontwikkeling van de Nederlandse staat. Het maakte het mogelijk om een beter overzicht te krijgen van de bevolking en om de burgerlijke stand te regelen.
De verplichte aanname van een achternaam was ook een belangrijke verandering. Voorheen hadden veel mensen in Nederland geen officiële achternaam. Ze werden vaak aangeduid met hun voornaam, gevolgd door hun woonplaats of beroep. De invoering van de achternaam maakte het gemakkelijker om mensen te identificeren en om de familiebanden te registreren.
De registratie van de achternamen vond plaats tussen 1811 en 1813. Iedereen moest zich binnen deze periode bij het gemeentehuis melden om een achternaam aan te nemen. De meeste mensen bevestigden de achternaam die zij op dat moment al gebruikten. Maar sommige mensen gaven geen gehoor aan deze opdracht. Zij moesten dan een boete betalen.
De registratie van de achternamen in 1811 heeft een grote invloed gehad op de Nederlandse samenleving. Het heeft geholpen om de identiteit van de Nederlanders te versterken en om de administratie van de overheid te verbeteren.
Hieronder is een overzicht van wat iedereen in Nederland in 1811 moest laten registreren:
- Een achternaam
- Geboorte
- Huwelijk
- Overlijden