Een gedoogkabinet is een kabinet dat niet kan rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer, maar dat toch aan de macht kan blijven door steun te krijgen van één of meer oppositiepartijen.
Een gedoogkabinet wordt gevormd door twee of meer partijen die samen niet genoeg zetels hebben om een meerderheid te vormen. Deze partijen sluiten dan een gedoogakkoord met een oppositiepartij of -partijen. In dit gedoogakkoord worden afspraken gemaakt over de steun van de oppositie aan het kabinet.
De oppositiepartij die het gedoogkabinet steunt, wordt de gedoogpartner genoemd. De gedoogpartner stemt in met de wetsvoorstellen van het kabinet, maar neemt niet deel aan het kabinet. De gedoogpartner heeft wel inspraak in het beleid van het kabinet en kan moties indienen.
Gedoogkabinetten zijn in Nederland relatief zeldzaam. Het bekendste voorbeeld is het kabinet-Rutte I, dat van 2010 tot 2012 regeerde. Dit kabinet werd gevormd door VVD en CDA, maar kreeg steun van de PVV.
Gedoogkabinetten worden vaak gezien als een minder stabiele vorm van regering. Dit komt omdat de gedoogpartner op elk moment de steun aan het kabinet kan intrekken. De gedoogpartner heeft immers geen belang bij het voortbestaan van het kabinet, aangezien deze partij geen deel uitmaakt van het kabinet.
De stabiliteit van een gedoogkabinet kan worden vergroot door een duidelijke scheiding van taken tussen de kabinetspartijen en de gedoogpartner. De kabinetspartijen bepalen het beleid, terwijl de gedoogpartner vooral inspraak heeft in het beleid.