Een bijvoeglijk naamwoord is een woordsoort die iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Het wordt gebruikt om een eigenschap of hoedanigheid van het zelfstandig naamwoord aan te duiden. Bijvoeglijke naamwoorden kunnen worden ingedeeld in verschillende categorieën, zoals:
- Kleur: rood, blauw, groen, wit, zwart
- Vorm: rond, vierkant, lang, kort
- Materiaal: hout, steen, metaal, glas
- Grootte: groot, klein, hoog, laag
- Hoeveelheid: veel, weinig, enkele, enkele
- Eigenschappen: mooi, lelijk, groot, klein
- Tijd: oud, nieuw, jong, oud
- Plaats: hier, daar, boven, onder
- Toestand: gelukkig, verdrietig, boos, blij
Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden zijn:
- Een rode bal
- Een grote boom
- Een mooi huis
- Een gelukkig kind
Bijvoeglijke naamwoorden kunnen op verschillende manieren worden gevormd. Enkele veelvoorkomende vormen zijn:
- Afgeleide bijvoeglijke naamwoorden:
- -ig: vrolijk, verdrietig, boos, blij
- -baar: eetbaar, drinkbaar, schrijfbaar
- -lijk: menselijk, dierlijk, plantaardig
- -achtig: bloemachtig, boomachtig, vogelachtig
- Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden:
- groen + oog = groenoog
- groot + moeder = grootmoeder
- mooi + meisje = mooie
Bijvoeglijke naamwoorden kunnen in de zin worden gecombineerd met een zelfstandig naamwoord of een ander bijvoeglijk naamwoord. Bijvoorbeeld:
- Een grote, rode bal
- Een leuke, jonge hond
Bijvoeglijke naamwoorden kunnen ook worden vergeleken. In dit geval worden ze in de vergrotende trap of de overtreffende trap geplaatst. Bijvoorbeeld:
- groter dan
- grootst van
In het Engels worden bijvoeglijke naamwoorden adjectives genoemd.