Een wortelstelsel bestaat uit twee hoofddelen:
- De hoofdwortel is de eerste wortel die uit de kiemplant groeit. Bij tweezaadlobbigen (dicotylen) is de hoofdwortel goed ontwikkeld en groeit deze verticaal naar beneden. Bij eenzaadlobbigen (monocotylen) is de hoofdwortel minder goed ontwikkeld en groeit deze vaak horizontaal.
- De zijwortels ontstaan uit de hoofdwortel of uit andere wortels. Zijwortels kunnen weer vertakkingen vormen, waardoor een vertakt wortelstelsel ontstaat.
Naast deze twee hoofddelen, bestaat een wortelstelsel ook uit:
- Wortelhaartjes zijn kleine uitgroeisels aan de uiteinden van de wortels. Wortelharen vergroten het opnameoppervlak van de wortels voor water en voedingsstoffen.
- Wortelschijfjes zijn verdikkingen aan de uiteinden van de wortels. Wortelschijfjes bevatten veel kiemschijfjes, die nieuwe wortels kunnen vormen.
- Wortelsnoeren zijn vezelige wortels die zich vooral in de bovenste grondlagen bevinden. Wortelsnoeren kunnen water en voedingsstoffen opnemen, maar ze hebben ook een functie bij de ondersteuning van de plant.
De vorm en structuur van het wortelstelsel is afhankelijk van het soort plant en de omstandigheden waarin de plant groeit. Zo hebben planten die in droge omstandigheden groeien vaak een diep wortelstelsel om water uit diepere grondlagen te kunnen opnemen. Planten die in voedselarme grond groeien, hebben vaak een uitgebreid wortelstelsel om zoveel mogelijk voedingsstoffen uit de grond te kunnen halen.
De functies van het wortelstelsel zijn:
- Wateropname
- Voedingsopname
- Ondersteuning van de plant
- Opslag van reservestoffen
- Stimulering van de groei van de plant
Het wortelstelsel is dus een belangrijk onderdeel van de plant. Het zorgt ervoor dat de plant water en voedingsstoffen kan opnemen, dat de plant ondersteund wordt en dat de plant kan groeien.