De Grieken hadden een breed scala aan tokkelinstrumenten, waaronder de lier, de citer, het psalterium en het monochord.
Lier
De lier was het meest populaire tokkelinstrument in het oude Griekenland. Het had een rechthoekige kast met een klankkast aan de bovenkant en een hals aan de onderkant. De snaren waren gemaakt van schapendarmen of pezen en werden bespeeld met een plectrum. De lier werd vaak geassocieerd met Apollo, de god van muziek en poëzie.
Citer
De citer was een kleiner en eenvoudiger instrument dan de lier. Het had een ronde kast met een klankkast aan de bovenkant. De snaren waren gemaakt van schapendarmen of pezen en werden bespeeld met de vingers. De citer werd vaak geassocieerd met de muzen, de godinnen van de kunst en de wetenschap.
Psalterium
Het psalterium was een soort citer met een lange hals. De snaren waren gemaakt van schapendarmen of pezen en werden bespeeld met de vingers. Het psalterium werd vaak gebruikt voor religieuze muziek.
Monochord
Het monochord was een instrument met een enkele snaar. Het werd gebruikt voor muzikale en wiskundige studies. De snaar kon op verschillende lengten worden afgesteld om verschillende tonen te produceren.
Andere tokkelinstrumenten
De Grieken hadden ook een aantal andere tokkelinstrumenten, zoals de barbiton, de sambuca en de cithara aegaea.
De rol van tokkelinstrumenten in de Griekse cultuur
Tokkelinstrumenten speelden een belangrijke rol in de Griekse cultuur. Ze werden gebruikt voor religieuze ceremonies, theatersvoorstellingen en sociale evenementen. Tokkelinstrumenten werden ook vaak gebruikt om poëzie en verhalen te begeleiden.
Moderne invloed
De Griekse tokkelinstrumenten hebben een blijvende invloed gehad op de muziek van de westerse wereld. De lier en de citer zijn de voorlopers van moderne instrumenten zoals de gitaar en de banjo.