Het diertje dat in het stukje proza wordt beschreven, is een spinnetje. Dit blijkt uit de volgende aanwijzingen:
- Het diertje is miniscuul. Spinnetjes zijn over het algemeen veel kleiner dan andere dieren die in de opties worden genoemd.
- Het diertje is toevallig aanwezig. Dit suggereert dat het diertje niet speciaal is gekozen om in het stukje proza te verschijnen. Spinnetjes zijn veel voorkomende dieren die vaak toevallig in onze omgeving terechtkomen.
- Het diertje wordt beschreven als lichtjes duivelse samensteller. Dit suggereert dat het diertje iets kwaadaardigs of onheilspellends heeft. Spinnetjes worden in veel culturen gezien als symbolen van het kwaad of de dood.
De andere opties zijn minder waarschijnlijk. Konijntjes, beren, honden, katten en slangetjes zijn allemaal grotere dieren die niet zomaar toevallig in onze omgeving terechtkomen. Bovendien worden deze dieren niet vaak als duivels of onheilspellend gezien.
Daarom is het antwoord op vraag 5 spinnetje.