De Spaanse intocht was een ceremoniële processie die plaatsvond in de Zuidelijke Nederlanden, die nu België en delen van Frankrijk omvat, om de aankomst van een nieuwe Spaanse koning of koningin te vieren. De intocht werd vaak een groot evenement met veel ceremonieel en vertoon.
De intocht begon meestal met een parade van soldaten en edelen. De koning of koningin volgde dan in een rijtuig, vaak beladen met kostbaarheden. De parade werd gevolgd door een processie van religieuze functionarissen en burgers.
De intocht eindigde meestal met een mis in de kathedraal van de stad. De koning of koningin nam dan de troon over en werd formeel ingehuldigd als heerser van de Zuidelijke Nederlanden.
Een van de meest bekende Spaanse ingangen was die van Filips II in Antwerpen in 1555. Filips II was de zoon van Karel V, die de Zuidelijke Nederlanden had geërfd van zijn grootvader, Ferdinand V. Filips II was een streng katholiek en hij was vastbesloten om de protestantse Reformatie in de Zuidelijke Nederlanden te onderdrukken.
De Spaanse intocht was een belangrijk moment in de geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden. Het was een symbolische bevestiging van de Spaanse heerschappij over de regio en het luidde een periode van religieuze onrust in die uiteindelijk zou leiden tot de Nederlandse Opstand.