Joden eten challe op vrijdagavond en zaterdag. De sabbat, de zevende dag van de week, begint op vrijdagavond na zonsondergang en eindigt op zaterdagavond na zonsondergang. Challe is een traditioneel sabbatsbrood dat wordt gegeten bij de sabbatsmaaltijd. Het is een symbool van overvloed en welvaart, en het wordt ook gezien als een manier om God te danken voor Zijn zegeningen.
In het Hebreeuws wordt challe “חלה” (chala) genoemd. Het is een gevlochten brood dat meestal wordt gemaakt van eieren, wit meel, water en suiker. Er zijn veel verschillende recepten voor challe, maar het belangrijkste is dat het brood gevlochten is. Het vlechtwerk symboliseert de verbondenheid van het Joodse volk.
Op vrijdagavond wordt challe gegeten bij de sederavond, de maaltijd die wordt gegeten ter gelegenheid van Pesach. Op Pesach wordt challe gegeten als symbool van de uittocht uit Egypte. Het vlechtwerk symboliseert de banden tussen de Joden en God.
Challe is een belangrijk onderdeel van de Joodse cultuur. Het is een symbool van overvloed, welvaart en verbondenheid. Het wordt gegeten op sabbat, Pesach en andere speciale gelegenheden.