In de tweede Harry Potter film draait het om de Geheime Kamer, een ruimte op Zweinstein die al eeuwenlang gesloten is. De kamer werd in het verleden geopend door Tom Riddle, een tovenaarsleerling die later de duistere tovenaar Voldemort zou worden. Riddle opende de kamer om de school te zuiveren van hen die het niet waardig waren om magie te mogen leren.
In de film wordt de kamer opnieuw geopend door Ginny Wemel, die bezeten is door Tom Riddles geest. De kamer laat een basilisk los, een gigantisch slangenmonster dat de leerlingen van Zweinstein aanvalt. Harry Potter en zijn vrienden moeten de kamer vinden en de basilisk verslaan om Ginny te redden en de school te beschermen.
De Geheime Kamer is een mysterieuze en angstaanjagende plek. De kamer is verborgen onder de school en is alleen toegankelijk via een geheime opening in de toren van Griffoendor. De kamer is gevuld met gevaarlijke spreuken en bezweringen, en de basilisk is een onmogelijke tegenstander voor de meeste tovenaars.
De Geheime Kamer is een belangrijk onderdeel van de Harry Potter-serie. De kamer is een symbool van de duistere kant van magie, en het is een herinnering aan de gevaren van Voldemort.