In de Nederlandse taal wordt het gezegde “man en vrouw hebben de broek aan” gebruikt om aan te geven dat de man en de vrouw in een relatie de macht hebben. De broek is een symbool van macht en autoriteit, en het gezegde suggereert dat de man en de vrouw deze macht delen.
Het gezegde is ontstaan in de jaren 1950, toen de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen nog sterk aanwezig was. In die tijd was het gebruikelijk dat de man de kostwinner was en de vrouw de zorg voor het huishouden en de kinderen op zich nam. De man had dus de macht over het geld en de vrouw was ondergeschikt aan hem.
In de loop der jaren is de rolverdeling tussen mannen en vrouwen veranderd. Vrouwen gaan tegenwoordig ook werken en hebben meer zeggenschap in het huishouden. Het gezegde “man en vrouw hebben de broek aan” wordt daarom tegenwoordig minder vaak gebruikt.
In de context van de huidige tijd kan het gezegde “man en vrouw hebben de broek aan” ook op een andere manier worden geïnterpreteerd. Het kan bijvoorbeeld betekenen dat de man en de vrouw samen de macht hebben in een relatie. Of het kan betekenen dat de man en de vrouw allebei onafhankelijk zijn en hun eigen beslissingen nemen.
In het specifieke geval van Shaykh Uthman, Yemen, is het waarschijnlijk dat het gezegde “man en vrouw hebben de broek aan” nog steeds in de traditionele zin wordt gebruikt. In veel landen in het Midden-Oosten is de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen nog steeds sterk aanwezig. De man is doorgaans de kostwinner en de vrouw is verantwoordelijk voor het huishouden en de kinderen.