Knikkende meisje (12)
Het meisje, dat 12 jaar oud was, had lange, blonde haren en blauwe ogen. Ze was een beetje verlegen, maar ook heel vriendelijk. Ze zat op de bank in de woonkamer, te kijken naar televisie.
Opeens viel er een glas water op de grond. Het glas brak in stukken en het water verspreidde zich over de vloer. Het meisje schrok en sprong op. Ze keek naar de vloer en zag dat het glas helemaal kapot was.
Ze zuchtte en haalde haar schouders op. Ze wist dat ze het glas moest opruimen, maar ze wilde het niet. Ze was bang dat ze zich zou bezeren aan de scherven.
Ze liep naar de keuken en pakte een bezem en een blik. Ze bukte om de scherven op te vegen, maar toen ze rechtop kwam, zag ze dat er iemand in de deuropening stond.
Het was een jongen van 14 jaar oud. Hij had bruin haar en groene ogen. Hij was een beetje stoer, maar ook heel aardig.
“Wat is er gebeurd?” vroeg de jongen.
Het meisje stak haar hand op en wees naar de vloer. “Ik heb een glas laten vallen,” zei ze.
De jongen liep naar de vloer en keek naar de scherven. “Dat is niet zo erg,” zei hij. “Ik help je wel.”
De jongen bukte en begon de scherven op te vegen. Het meisje keek toe en voelde zich een beetje opgelucht. Ze was blij dat ze niet alleen hoefde op te ruimen.
Toen de jongen klaar was, keek hij het meisje aan. “Ga je me nu bedanken?” vroeg hij.
Het meisje knikte. “Dank je wel,” zei ze. “Dat was heel aardig.”
De jongen glimlachte. “Geen probleem,” zei hij. “Ik doe het graag.”
De jongen liep naar de keuken en gooide de scherven in de prullenbak. Het meisje keek hem na en voelde zich een beetje verlegen. Ze had het gevoel dat ze hem iets moest geven.
Ze liep naar de keuken en pakte een koekje uit de koektrommel. Ze liep terug naar de woonkamer en gaf het koekje aan de jongen.
“Hier,” zei ze. “Dat is voor jou.”
De jongen nam het koekje aan en glimlachte. “Dank je wel,” zei hij. “Dat is lief.”
De jongen at het koekje op en keek het meisje aan. “Ik ga nu weer,” zei hij. “Tot ziens.”
Het meisje knikte. “Tot ziens,” zei ze.
De jongen liep naar de deur en ging weg. Het meisje keek hem na en voelde zich een beetje blij. Ze had het gevoel dat ze een nieuwe vriend had gemaakt.
Ze zette zich weer op de bank en keek verder naar televisie. Ze was blij dat ze niet alleen had hoeven op te ruimen. En ze was blij dat ze de jongen had ontmoet.