Ja, dat klopt. In het Nederlands staan zachte voorzetsels altijd aan het einde van een woordgroep. Dit geldt voor alle zachte voorzetsels, zoals “bij”, “in”, “van”, “op”, “aan”, “met”, “naar”, “voor”, “om”, “tussen”, “achter”, en “omheen”.
In het voorbeeld “Jammer, maar tenslotte komt zo’n zachte voorzet toch achter je” staat het zachte voorzetsel “achter” aan het einde van de woordgroep “achter je”. Dit is dus correct Nederlands.
Er zijn een paar uitzonderingen op deze regel. Zo staan zachte voorzetsels aan het begin van een zin of een vraag. Bijvoorbeeld:
- In de stad wonen veel mensen.
- Van wie is dit boek?
Ook staan zachte voorzetsels aan het begin van een bijzin. Bijvoorbeeld:
- Ik weet niet waar je bent.
- Ik ben blij dat je het goed maakt.
In deze gevallen staan de zachte voorzetsels niet aan het einde van een woordgroep, maar aan het begin van een nieuwe zin, vraag, of bijzin.