In het oude Japan was het kinderspel vaak gericht op het ontwikkelen van vaardigheden die belangrijk waren voor het volwassen leven. Zo waren er veel spellen die de motoriek, coördinatie en kracht van kinderen trainden. Ook waren er veel spellen die de kinderen leerde samenwerken, competitief zijn en omgaan met tegenslagen.
Een aantal populaire kinderspelen in het oude Japan waren:
- Kemari: Dit spel werd gespeeld met een bal van leer of bamboe. De spelers probeerden de bal in de lucht te houden door hem met hun voeten, hoofd of borst te trappen.
- Kaguraki: Dit spel werd gespeeld met een stok en een schijf. De spelers probeerden de schijf met de stok in een gat te gooien.
- Ohajiki: Dit spel werd gespeeld met kleine stenen of schijven. De spelers probeerden hun stenen of schijven dichter bij een doelsteen te krijgen dan de stenen of schijven van de andere spelers.
- Hanafuda: Dit spel werd gespeeld met kaarten met afbeeldingen van bloemen. Het spel was een combinatie van een kaartspel en een dobbelspel.
Naast deze spellen waren er ook veel traditionele Japanse sporten die door kinderen werden beoefend, zoals boogschieten, sumo en judo. Deze sporten werden vaak gezien als een manier om discipline, respect en fysieke kracht te leren.
Kinderspel in het oude Japan was niet alleen bedoeld voor plezier. Het was ook een manier om kinderen voor te bereiden op het volwassen leven.