Scène 1
INTERRUPTIE
Een gast zit aan tafel in een restaurant. Hij is aan het eten en drinken.
GAST (tegen zichzelf) Hmm, dit eten is heerlijk. En de wijn is ook erg goed.
De gast neemt een hap van zijn eten en schrikt.
GAST (tegen zichzelf) Wat was dat?
De gast kijkt in zijn mond en ziet een klein, wit papiertje.
GAST (tegen zichzelf) Een papiertje? Wat doet dat hier?
De gast neemt het papiertje uit zijn mond en bekijkt het. Het is een cryptogram.
GAST (tegen zichzelf) Een cryptogram? Wat is dit?
De gast probeert het cryptogram te ontcijferen, maar het is erg moeilijk.
GAST (tegen zichzelf) Dit is onmogelijk. Ik kan dit niet ontcijferen.
De gast legt het cryptogram opzij en gaat verder met eten.
Scène 2
INTERRUPTIE
De gast is thuis aan het werk. Hij zit achter zijn computer en probeert het cryptogram te ontcijferen.
GAST (tegen zichzelf) Ik moet dit cryptogram ontcijferen. Ik ben vastbesloten om erachter te komen wat het betekent.
De gast werkt urenlang aan het cryptogram, maar hij komt er niet uit.
GAST (tegen zichzelf) Ik geef het op. Dit is te moeilijk voor mij.
De gast legt het cryptogram weg en gaat naar bed.
Scène 3
INTERRUPTIE
De volgende ochtend wordt de gast wakker met een idee.
GAST (tegen zichzelf) Ik weet wat ik moet doen! Ik moet een professional inschakelen.
De gast pakt zijn telefoon en belt een cryptograaf.
GAST Hallo, ik heb een probleem. Ik heb een cryptogram gevonden dat ik niet kan ontcijferen.
CRYPTOGRAAF Dat is geen probleem. Ik kan het voor u ontcijferen.
De gast brengt het cryptogram naar de cryptograaf. De cryptograaf ontcijfert het cryptogram in een paar minuten.
CRYPTOGRAAF Het cryptogram betekent: “De schat is verborgen in de grot achter het huis.”
GAST De schat? Wat voor schat?
CRYPTOGRAAF Dat weet ik niet. U zult het zelf moeten uitzoeken.
De gast bedankt de cryptograaf en gaat naar huis.
Scène 4
INTERRUPTIE
De gast gaat naar de grot achter zijn huis. Hij gaat de grot in en vindt een schatkist.
GAST (tegen zichzelf) Ik heb het gevonden! De schat!
De gast opent de schatkist en vindt er gouden munten, juwelen en andere kostbaarheden in.
GAST (tegen zichzelf) Ik ben rijk!
De gast is dolgelukkig. Hij heeft de schat gevonden en is nu rijk.
Einde
In dit toneelstuk heeft de gast een reus ingeslikt cryptogram. Hij probeert het cryptogram zelf te ontcijferen, maar dat lukt hem niet. Uiteindelijk schakelt hij een professional in, die het cryptogram voor hem ontcijfert. Het cryptogram leidt de gast naar een schat, die hij vindt en openslaat. De gast is dolgelukkig dat hij de schat heeft gevonden en nu rijk is.