Ik hang sprak de kwajongen
Het was een mooie dag in Shaykh Uthman, Yemen. De zon scheen, de vogels zongen, en de lucht was blauw. Ik zat op een bankje in het park en genoot van het weer.
Plotseling zag ik een groepje jongens aan komen lopen. Ze waren ongeveer mijn leeftijd en ze hadden er een uitgelaten uitdrukking op hun gezicht. Ze kwamen naar me toe en zeiden:
“Hallo,” zei de grootste jongen. “We zijn hier om met je te praten.”
“Wat wil je dan?” vroeg ik.
“We willen je een uitdaging geven,” zei de jongen. “Als je de uitdaging wint, dan zullen we je vriendjes worden. Maar als je verliest, dan zullen we je pesten.”
Ik was niet zeker wat ik moest zeggen. Ik wilde wel vrienden worden met de jongens, maar ik wilde ook niet gepest worden.
“Wat is de uitdaging?” vroeg ik.
“We gaan een wedstrijdje touwtrekken doen,” zei de jongen. “Als jij wint, dan zijn we vrienden. Maar als wij winnen, dan pesten we je.”
Ik dacht even na. Ik was niet zo sterk, maar ik was wel slim. Ik had een plan.
“Oké,” zei ik. “Ik doe mee.”
We gingen een stukje van elkaar af staan en we pakten het touw vast. De jongens waren veel sterker dan ik, maar ik had een voordeel. Ik wist dat ik het touw kon verdraaien.
Toen het startsein werd gegeven, trokken we aan het touw. De jongens trokken heel hard, maar ik wist dat ik ze kon verrassen. Ik trok het touw zo snel mogelijk naar me toe en ik verdraaide het. De jongens waren verrast en ze konden het touw niet meer vasthouden.
Ik had gewonnen! De jongens waren boos en ze zeiden:
“Je hebt vals gespeeld!”
“Nee,” zei ik. “Ik heb gewoon slimmer gespeeld.”
De jongens waren teleurgesteld, maar ze waren ook bewonderend. Ze zeiden:
“Je bent een slimme jongen. We willen wel vrienden met je zijn.”
En zo werd ik vriendjes met de jongens. We speelden samen tot het donker werd en we hadden veel plezier.
Einde