Het hoofdvoorschrift in het verkeer is zorgvuldigheid. Dit houdt in dat je als verkeersdeelnemer altijd alert en voorzichtig moet zijn en rekening moet houden met de andere weggebruikers. Je moet je gedragen op een manier die geen gevaar of hinder oplevert voor anderen.
Dit voorschrift is vastgelegd in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994. Hierin staat dat iedereen die aan het verkeer deelneemt, verplicht is zich als een goed verkeersdeelnemer te gedragen.
Concreet betekent zorgvuldigheid dat je:
- Oplettend bent en niet afgeleid bent door bijvoorbeeld je telefoon of radio.
- Rekening houdt met de snelheid en de positie van de andere weggebruikers.
- Voorrang geeft aan verkeer dat voorrang heeft.
- Stopt voor verkeerslichten en borden.
- Gepaste snelheid aanhoudt, rekening houdend met de omstandigheden.
- Voorzichtig bent bij het inhalen en bij het afslaan.
- Gepaste afstand houdt tot de voorligger.
- Aanwijzingen van de politie en andere verkeersregelaars opvolgt.
Door zorgvuldig te zijn, help je mee om het verkeer veilig te houden.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van situaties waarin zorgvuldigheid belangrijk is:
- Bij het oversteken van een zebrapad.
- Bij het inhalen van een fietser.
- Bij het afslaan van een rotonde.
- Bij het rijden in slecht weer.
- Bij het rijden met een aanhangwagen.
Zorgvuldigheid is een belangrijke vaardigheid die je kunt leren. Door regelmatig aandacht te besteden aan je rijgedrag, kun je je vaardigheden verbeteren en het verkeer veiliger maken.