De waterdruk van een cv-ketel moet tussen de 1,2 en 2,0 bar liggen. De ideale druk is echter tussen de 1,5 en 2,0 bar.
Als de druk te laag is, kan de cv-installatie het water niet goed rondpompen. Hierdoor kan de verwarming in uw woning niet goed functioneren. Bij een druk van minder dan 1 bar kan de pomp zelfs kapotgaan.
Als de druk te hoog is, kan dit leiden tot onnodige slijtage aan de pomp en waterleidingen. Bij een druk van meer dan 3 bar kan er zelfs lekkage ontstaan doordat een leiding barst.
U kunt de waterdruk van uw cv-ketel controleren op de meter aan of naast de ketel. Als de druk te laag of te hoog is, kunt u de cv-ketel bijvullen of ontluchten.
Om de cv-ketel bij te vullen, sluit u een vulslang aan op de vulkraan van de cv-ketel. Open de vulkraan en voeg water toe tot de druk tussen de 1,5 en 2,0 bar ligt. Sluit vervolgens de vulkraan weer.
Om de cv-ketel te ontluchten, opent u de ontluchtingskranen van de radiatoren. Het water dat vrijkomt, is lucht. Laat het water uitstromen tot er geen lucht meer vrijkomt. Sluit vervolgens de ontluchtingskranen weer.