Vulkanen ontstaan door de beweging van de aardplaten. De aardkorst bestaat uit een aantal grote platen die over elkaar heen schuiven. Op de grenzen van deze platen wordt magma gevormd. Magma is gesmolten gesteente dat zich onder de aardkorst bevindt.
Er zijn drie manieren waarop vulkanen kunnen ontstaan:
- Convergentie: Twee platen bewegen naar elkaar toe. De plaat die onder de andere plaat schuift, smelt gedeeltelijk. Het magma dat hierdoor wordt gevormd, stijgt omhoog en komt uit op het aardoppervlak.
- Divergentie: Twee platen bewegen uit elkaar. Hierdoor ontstaat een spleet in de aardkorst. Magma dat zich onder de aardkorst bevindt, kan door deze spleet omhoog komen.
- Hotspots: Op sommige plekken in de aardkorst is de aardmantel warmer dan gemiddeld. Hierdoor ontstaat magma dat omhoog kan komen. Hotspots liggen vaak ver van de randen van de aardplaten.
De meeste vulkanen ontstaan aan de randen van de aardplaten. Deze vulkanen worden ook wel plaatgrensvulkanen genoemd. De Pacifische Ring van Vuur is een gebied rond de Grote Oceaan waar veel plaatgrensvulkanen liggen.
De vorming van een vulkaan verloopt in verschillende fasen:
- Magmavorming: Onder de aardkorst wordt magma gevormd. Dit gebeurt doordat gesteente in de aardmantel smelt.
- Magma-opstijging: Het magma stijgt omhoog door de aardkorst.
- Vulkanisch kanaal: Het magma breekt door de aardkorst en komt in een vulkanisch kanaal terecht.
- Vulkaanuitbarsting: Het magma stroomt uit de vulkaanopening.
Na een vulkaanuitbarsting kan een vulkaan een berg vormen. Deze berg wordt ook wel een stratovulkaan genoemd.
Vulkanen kunnen gevaarlijk zijn. Bij een vulkaanuitbarsting kan lava, as en gassen uit de vulkaan komen. Dit kan schade aanrichten aan gebouwen en mensen.