De kaarten die na het delen overblijven, worden in het Nederlands restkaarten genoemd. Dit is de meest algemene term, en wordt gebruikt in alle kaartspellen. In sommige spellen, zoals poker, worden de restkaarten ook wel de pot genoemd. Dit komt omdat de spelers om de pot spelen, die wordt gevormd door de inzet van alle spelers.
In andere spellen, zoals bridge, worden de restkaarten ook wel de talon genoemd. De talon is een stapel kaarten die gesloten wordt gehouden tot het einde van het spel. De spelers kunnen dan kaarten uit de talon trekken om hun hand te verbeteren.
In het Engels worden de restkaarten the discards genoemd. Dit is een letterlijke vertaling van “de afgedankte kaarten”.
Hier zijn enkele voorbeelden van hoe de term “restkaarten” wordt gebruikt in de Nederlandse taal:
- “De dealer legt de restkaarten op tafel.”
- “De spelers kunnen om de restkaarten spelen.”
- “De speler trok een restkaart uit de talon.”