Om een percentage te berekenen, heb je twee getallen nodig: het deel en het geheel. Het deel is het gedeelte van het geheel waarnaar je het percentage wilt berekenen. Het geheel is het totale aantal.
De basisformule voor het berekenen van percentages is:
percentage = (deel / geheel) * 100
Voorbeeld:
Hoeveel is 20% van 100?
deel = 20
geheel = 100
percentage = (20 / 100) * 100
percentage = 20
Dit betekent dat 20% van 100 gelijk is aan 20.
Andere voorbeelden:
- Hoeveel is 50% van 200?
deel = 50
geheel = 200
percentage = (50 / 200) * 100
percentage = 25
- Hoeveel is 10% van 5?
deel = 10
geheel = 5
percentage = (10 / 5) * 100
percentage = 20
Percentages omrekenen
Je kunt percentages ook omrekenen naar een decimaal. Dit doe je door het percentage te delen door 100.
Voorbeeld:
20% is gelijk aan 0,2.
20 / 100 = 0,2
Percentages toepassen in de praktijk
Procenten worden in veel verschillende situaties gebruikt. Enkele voorbeelden:
- In de economie: om de inflatie, de groei van de economie of de winstmarge van een bedrijf te berekenen.
- In de wetenschap: om de nauwkeurigheid van een experiment of de resultaten van een enquête te berekenen.
- In het dagelijks leven: om te bepalen hoeveel korting je krijgt bij een aankoop of hoeveel je moet betalen voor een belasting.
Met een beetje oefening kun je percentages snel en gemakkelijk berekenen.