In het Nederlands is het meervoud van iets dat geen meervoud kan zijn meestal hetzelfde als de enkelvoud. Dit is het geval bij zelfstandige naamwoorden die abstract zijn, ontelbaar zijn of een uniek concept beschrijven.
Voorbeelden van abstracte zelfstandige naamwoorden die geen meervoud kunnen hebben:
- liefde
- geluk
- schoonheid
- tijd
- ruimte
- vrijheid
Voorbeelden van ontelbare zelfstandige naamwoorden die geen meervoud kunnen hebben:
- water
- lucht
- zand
- stof
- informatie
- geld
Voorbeelden van zelfstandige naamwoorden die een uniek concept beschrijven die geen meervoud kunnen hebben:
- de zon
- de maan
- de aarde
- de lucht
- de zee
- de liefde
In sommige gevallen kan het meervoud van iets dat geen meervoud kan zijn toch gebruikt worden, maar dan met een andere betekenis. Zo kan het meervoud van “liefde” gebruikt worden om verschillende soorten liefde aan te duiden, zoals romantische liefde, vriendschappelijke liefde of familieliefde. Het meervoud van “tijd” kan gebruikt worden om verschillende periodes van tijd aan te duiden, zoals de middeleeuwen, de renaissance of de moderne tijd.
Voorbeelden van het meervoud van iets dat geen meervoud kan hebben:
- liefde: “Er zijn veel verschillende soorten liefde.”
- tijd: “De middeleeuwen waren een tijd van grote veranderingen.”
In andere gevallen kan het meervoud van iets dat geen meervoud kan hebben zelfs fout zijn. Zo is het meervoud van “de zon” de zonnen, maar dit is een foutieve vorm. De juiste vorm is de zon, zowel in het enkelvoud als in het meervoud.
Voorbeelden van foutieve vormen van het meervoud van iets dat geen meervoud kan hebben:
- de zonnen: “Ik zag de zonnen opgaan.”
- de maanen: “Ik zag de maanen in de hemel.”
In het algemeen is het dus het beste om het meervoud van iets dat geen meervoud kan hebben te vermijden. Als je het meervoud toch moet gebruiken, zorg er dan voor dat je de juiste betekenis gebruikt.