In Nederland is er altijd begrip geweest voor het feit dat sommige zaken en ideeën als “burgerlijk” worden bestempeld. Dit begrip heeft vooral te maken met de realistische kijk op het leven, die lange tijd de hoogste filosofie van het burgerlijke tijdperk was. Deze filosofie wordt gekenmerkt door een inventaris met contrasterende kruisverbindingen en groteske combinaties.
Mevrouw Duthler zal dit welbekend in de oren klinken. Het idee van het burgerlijke en conservatieve karakter van de samenleving is haar vast niet vreemd. Maar helaas impliceert aanspreekbaarheid geen daadwerkelijk contact. Dit zorgt voor een tweedeling die ongerepareerd blijft.
Als we lyriek opvatten als de muzikaal gestileerde hartekreet, dan kunnen we stellen dat in dit geval de boodschap luidt: “Mijn persoonlijke voetafdruk is verwaarloosbaar, vergeleken met de uitstoot van de industrie of de effecten van goed overheidsbeleid”. Dit toont aan dat het onmogelijk is om altijd hetzelfde te willen zeggen. We moeten echter proberen om herkenbaar en op dezelfde pagina te blijven.
Het is interessant om op te merken dat deze discussie ook betrekking heeft op de ambtenaren van de burgerlijke stand. Zij maken namelijk onderscheid tussen verschillende groepen, zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling. Dit is een onderwerp dat de aandacht verdient en ongetwijfeld bijdraagt aan het debat over het burgerlijke karakter van de samenleving.
Al met al blijft het idee van het burgerlijke in Nederland een belangrijk punt van discussie. Hoewel het wellicht wat conservatief klinkt, zal het altijd een onderdeel van onze samenleving blijven. Het is aan ons om open te staan voor verschillende perspectieven en de dialoog aan te gaan, zodat we kunnen streven naar een inclusieve en diverse samenleving.