De heffing op de koopprijs als loon voor de veilinghouder wordt ook wel opgeld genoemd. Het is een percentage van de koopprijs dat de veilinghouder ontvangt als vergoeding voor zijn diensten. Dit percentage wordt meestal vooraf vastgesteld en is afhankelijk van de aard van de veiling en de diensten die de veilinghouder verleent.
In Nederland is het gebruikelijk dat opgeld wordt geheven bij veilingen van onroerend goed, kunst, antiek en andere waardevolle goederen. Het opgeld wordt meestal berekend over de uiteindelijke koopprijs, dus na afloop van de veiling.
Het opgeld is voor de veilinghouder een belangrijke bron van inkomsten. Het helpt om de kosten van de veiling te dekken, zoals de huur van de locatie, de publiciteit en de administratieve kosten.
Het opgeld wordt meestal vermeld in de veilingvoorwaarden. De veilinghouder is verplicht om het opgeld aan de koper te melden voordat de veiling begint.
In Nederland is het opgeld wettelijk toegestaan. Het is echter belangrijk om te weten dat het opgeld niet altijd is verplicht. In sommige gevallen kan de veilinghouder ervoor kiezen om geen opgeld te heffen.
Hier zijn enkele voorbeelden van opgeld:
- Bij een veiling van onroerend goed is het gebruikelijk dat het opgeld 10-16% van de koopprijs bedraagt.
- Bij een veiling van kunst en antiek is het gebruikelijk dat het opgeld 5-10% van de koopprijs bedraagt.
- Bij een veiling van andere waardevolle goederen kan het opgeld variëren, afhankelijk van de aard van het goed.
Het is altijd raadzaam om de veilingvoorwaarden zorgvuldig te lezen voordat u aan een veiling deelneemt.