Wanneer men spreekt over ‘geschiktheid’ met een lengte van zes letters, worden vaak de termen ‘aanleg’ en ’talent’ gebruikt. Aanleg verwijst naar de natuurlijke neiging of het vermogen van een persoon om iets snel te leren of te presteren. Dit kan zijn op het gebied van sport, kunst, wetenschap of elke andere discipline. Het is een aangeboren kwaliteit die ontdekt en verder ontwikkeld kan worden.
Talent daarentegen is een bijzondere variant van aanleg, vaak gezien als een uitzonderlijke of uitspringende bekwaamheid op een specifiek terrein. Iemand met talent valt op door bovengemiddelde prestaties en heeft vaak een instinctief begrip van bepaalde vaardigheden of concepten. Geschiktheid in de zin van talent komt tot uiting in een gemak waarmee de talentvolle individuen activiteiten oppakken en uitvoeren die voor anderen complex of moeilijk kunnen zijn.