De geheime kamer in de tweede Harry Potter-film is een enorme, donkere ruimte die zich onder het Zweinsteinse moeras bevindt. De ingang van de kamer bevindt zich in het moeras, en kan alleen worden geopend met de toverformule “Open Sesame”.
De kamer is gevuld met water en rotsen, en er hangt een onheilspellende sfeer. In het midden van de kamer bevindt zich een groot bassin, waarin het monster van de Geheime Kamer huist. Het monster is een basilisk, een gigantisch slangenbeest dat iedereen met zijn blik kan doden.
Harry Potter en zijn vrienden, Ron Wemel en Hermelien Griffel, ontdekken de Geheime Kamer en gaan op zoek naar het monster. Ze vinden het monster uiteindelijk in het bassin, en Harry doodt het met een zwaard dat hij ontving van Godric Griffel.
De Geheime Kamer werd eeuwen geleden geopend door Tom Riddle, die later Lord Voldemort werd. Riddle was een halfbloed heks, en hij werd gepest door de andere studenten van Zweinstein vanwege zijn afkomst. Hij opende de Geheime Kamer om de Zweinsteinse studenten te straffen die gemengd bloed hadden.
De Geheime Kamer wordt in de film vaak gebruikt als een metafoor voor de angst voor het andere. Het monster vertegenwoordigt de angst voor mensen die anders zijn, en de Geheime Kamer zelf vertegenwoordigt de duisternis en de angst die in de menselijke ziel schuilt.