In de tweede Harry Potter-film, “Harry Potter en de Geheime Kamer”, is de geheime ruimte een oude, verborgen kamer die zich ergens onder Zweinstein bevindt. De kamer wordt bewaakt door een Basilisk, een gigantische slang die iedereen die ernaar kijkt in steen kan veranderen.
De kamer werd voor het eerst geopend in 1942 door de toenmalige student Tom Riddle. Riddle was een heks met een donkere ziel, die erin slaagde de Basilisk te beheersen en hem te gebruiken om Muggle-geborenen aan te vallen.
In de film wordt de kamer opnieuw geopend door Ginny Wemel, die bezeten is door het dagboek van Riddle. Ginny wordt verleid door het dagboek om de Basilisk te gebruiken om Muggle-geborenen aan te vallen.
Harry Potter en zijn vrienden, Ron Weasley en Hermelien Griffel, ontdekken uiteindelijk de kamer en verslaan de Basilisk. Ze bevrijden Ginny uit de greep van Riddle en sluiten de kamer voorgoed af.
De geheime kamer is een belangrijke locatie in de Harry Potter-serie. Het is een symbool van het kwaad dat altijd op de loer ligt in de tovenaarswereld. Het is ook een herinnering aan de kracht van vriendschap en samenwerking, aangezien Harry, Ron en Hermelien samenwerken om de kamer te verslaan.