Een garage voor pechhulp uit de jaren zestig was meestal een klein gebouw met een paar werkplekken, een hefbrug en een gereedschapskast. Het was uitgerust om kleine reparaties aan auto’s uit te voeren, zoals het verwisselen van banden, het bijvullen van de olie en het oplossen van elektrische problemen.
Garages voor pechhulp waren vaak te vinden langs snelwegen en andere belangrijke wegen. Ze waren open 24 uur per dag, 7 dagen per week, om automobilisten te helpen die pech hadden.
Garages voor pechhulp speelden een belangrijke rol in het wegverkeer in de jaren zestig. Ze hielpen om ervoor te zorgen dat automobilisten op de weg konden blijven, zelfs als ze pech hadden.