De leraar polste de leerlingen of ze hiervoor klaar waren
Het was woensdag, 06 december 2023, 21:20 +03. De leraar Nederlands, mevrouw Jansen, zat in haar klaslokaal in Shaykh Uthman, Yemen. Ze had net een nieuwe les gestart over de Nederlandse taalgeschiedenis.
“Jullie hebben nu al een paar lessen gehad over de Nederlandse taalgeschiedenis”, zei ze tegen haar leerlingen. “Ik wil weten of jullie het idee hebben dat jullie er klaar voor zijn om een toets te maken over dit onderwerp.”
De leerlingen keken elkaar aan. Sommigen van hen leken een beetje nerveus, maar anderen leken er zelfverzekerd over.
“Ik denk dat we er klaar voor zijn”, zei een van de leerlingen. “We hebben er hard voor gewerkt.”
“Ik ben het met je eens”, zei een andere leerling. “Ik denk dat we het goed zullen doen.”
Mevrouw Jansen glimlachte. “Dat klinkt goed”, zei ze. “Dan gaan we morgen een toets maken over dit onderwerp.”
De leerlingen begonnen te praten over de toets. Ze spraken over de onderwerpen die ze hadden behandeld in de lessen. Ze spraken ook over de vragen die ze verwachtten op de toets.
Mevrouw Jansen luisterde naar de leerlingen. Ze was tevreden dat ze er klaar voor leken om de toets te maken.
De volgende dag
De volgende dag was het tijd voor de toets. De leerlingen waren allemaal een beetje zenuwachtig, maar ze waren ook klaar om te beginnen.
De toets duurde twee uur. De leerlingen kregen een aantal vragen over de Nederlandse taalgeschiedenis. Ze moesten vragen beantwoorden over de verschillende periodes in de Nederlandse taalgeschiedenis. Ze moesten ook vragen beantwoorden over de verschillende talen die in Nederland zijn gesproken.
De leerlingen werkten hard aan de toets. Ze probeerden alle vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Na de toets
Na de toets waren de leerlingen opgelucht. Ze hadden hun best gedaan en ze hoopten dat ze het goed hadden gedaan.
Mevrouw Jansen verzamelde de toetsen. Ze zou de toetsen later nakijken.
Een paar dagen later
Een paar dagen later gaf mevrouw Jansen de toetsen terug aan de leerlingen. De leerlingen waren allemaal benieuwd hoe ze hadden gescoord.
Mevrouw Jansen gaf de toetsen terug. Ze glimlachte. “Jullie hebben het goed gedaan”, zei ze. “De meesten van jullie hebben een voldoende gehaald.”
De leerlingen waren blij. Ze waren blij dat ze het goed hadden gedaan.
Conclusie
De leerlingen waren klaar voor de toets over de Nederlandse taalgeschiedenis. Ze hadden hard gewerkt en ze hadden het goed gedaan.