In Nederland is het gebruikelijk dat een eerste arbeidscontract voor een bepaalde periode wordt afgesloten, meestal voor een jaar. Aan het einde van deze periode kan het contract worden verlengd, of kan de werknemer een vast contract krijgen.
De duur van het eerste arbeidscontract heeft invloed op het moment waarop de werknemer in aanmerking komt voor een loonsverhoging. Als het contract wordt verlengd voor een bepaalde periode, dan wordt de loonsverhoging meestal pas ingegaan na afloop van deze periode. Als het contract wordt omgezet in een vast contract, dan is de werknemer meestal direct in aanmerking voor een loonsverhoging.
Er zijn echter ook uitzonderingen op deze regel. In sommige gevallen kan een werknemer al in aanmerking komen voor een loonsverhoging tijdens het eerste arbeidscontract. Dit is bijvoorbeeld het geval als de werknemer een goede prestatie levert, of als de werkgever een loonsverhoging wil geven om de werknemer aan zich te binden.
In het algemeen geldt dus dat de duur van het eerste arbeidscontract invloed heeft op het moment waarop de werknemer in aanmerking komt voor een loonsverhoging. Een kortere duur betekent meestal dat de werknemer moet wachten tot het einde van het contract voordat hij een loonsverhoging krijgt.
In het geval van de zoekresultaten die je hebt gegeven, wordt gesteld dat de verlenging van het eerste arbeidscontract het moment van stijging bepaalt. Dit is een correcte uitspraak, omdat een verlenging van het contract meestal betekent dat de werknemer nog een jaar in dienst blijft. In dit geval zal de werknemer pas in aanmerking komen voor een loonsverhoging na afloop van de verlengingsperiode.
In de praktijk is het echter mogelijk dat de werkgever al eerder een loonsverhoging aan de werknemer biedt. Dit is bijvoorbeeld het geval als de werkgever tevreden is over de prestaties van de werknemer.