Nee, bij een breuk is de teller niet altijd groter dan de noemer. De teller geeft aan hoeveel delen van de hele je hebt, en de noemer geeft aan in hoeveel delen de hele is verdeeld. Als de teller groter is dan de noemer, betekent dit dat je meer delen hebt dan het geheel verdeeld is in. Dit is onmogelijk, dus een breuk met een teller groter dan de noemer is onjuist.
Een voorbeeld van een breuk met een teller groter dan de noemer is 4/2. Dit betekent dat je 4 delen hebt van een geheel dat in 2 delen is verdeeld. Dit is onmogelijk, dus deze breuk is onjuist.
Een breuk met een teller kleiner dan de noemer is wel mogelijk. Een voorbeeld hiervan is 1/2. Dit betekent dat je 1 deel hebt van een geheel dat in 2 delen is verdeeld. Dit is mogelijk, dus deze breuk is juist.
In het algemeen geldt dat hoe groter de teller, hoe groter de breuk. Dit komt omdat de teller aangeeft hoeveel delen van de hele je hebt. Hoe meer delen je hebt, hoe groter de breuk is.
Een voorbeeld hiervan is 1/4 en 1/2. 1/4 is kleiner dan 1/2 omdat de teller van 1/2 groter is dan de teller van 1/4.
Dus, de teller is niet altijd groter dan de noemer. Een breuk met een teller groter dan de noemer is onjuist. Een breuk met een teller kleiner dan de noemer is wel mogelijk. Hoe groter de teller, hoe groter de breuk.