Het antidepressivum dat in 1986 op de markt kwam was fluoxetine, beter bekend onder de merknaam Prozac. Prozac was het eerste selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) dat op de markt kwam. SSRI’s werken door de heropname van serotonine door zenuwcellen in de hersenen te blokkeren, waardoor de hoeveelheid serotonine in de hersenen toeneemt. Serotonine is een neurotransmitter die een rol speelt bij stemming, slaap en eetlust.
Prozac werd in de Verenigde Staten op de markt gebracht in 1986 en in Europa in 1988. Het was een onmiddellijk succes en werd al snel het meest gebruikte antidepressivum ter wereld. Prozac werd geprezen om zijn effectiviteit bij de behandeling van depressie, en het werd ook geassocieerd met een verminderd risico op zelfmoord.
Prozac was echter ook controversieel. Sommige mensen waren bezorgd over de mogelijke bijwerkingen van het medicijn, zoals angst, nervositeit en seksuele disfunctie. Bovendien werd Prozac bekritiseerd omdat het een “wondermiddel” zou zijn dat depressie te gemakkelijk zou maken.
Ondanks de controverse blijft Prozac een effectief en veilig medicijn voor de behandeling van depressie. Het wordt nog steeds veel gebruikt in de Verenigde Staten en Europa.
Andere antidepressiva die in 1986 op de markt kwamen zijn:
- Fluvoxamine (Faverin)
- Sertraline (Zoloft)
- Paroxetine (Seroxat)
- Citalopram (Celexa)
Deze medicijnen zijn ook SSRI’s en werken op dezelfde manier als Prozac.