Ja, dat klopt. B is de enige die het plaatje niet ziet dat ze hebben opgeplakt. De andere drie personen kijken allemaal naar het plaatje, maar B kijkt in de andere richting.
De zin “Alleen B ziet het plaatje niet dat ze opgeplakt hebben” is een uitspraak over het onderwerp “B”. Het onderwerp is degene die iets doet of overkomt. In dit geval is het onderwerp degene die het plaatje niet ziet.
De zin kan ook worden opgesplitst in twee delen:
- “Alleen B ziet het plaatje”
- “Dat ze opgeplakt hebben”
Het eerste deel van de zin, “Alleen B ziet het plaatje”, is een zelfstandige zin. Het tweede deel van de zin, “Dat ze opgeplakt hebben”, is een bijzin. De bijzin geeft informatie over het onderwerp van de zelfstandige zin. In dit geval geeft de bijzin informatie over het plaatje dat B niet ziet.
De bijzin is dus een bepaling van het lijdend voorwerp. Het lijdend voorwerp is het woord “plaatje”. De bijzin geeft aan dat het plaatje door B niet wordt gezien.
Dus, het antwoord op je vraag is ja. Alleen B ziet het plaatje niet dat ze hebben opgeplakt.