Doodmoe Aanhoren En Glans Geven
Ik ben doodmoe, Ik heb niets meer te geven. Mijn gedachten zijn troebel, Mijn lichaam is zwaar.
Ik wil alleen maar slapen, En mijn zorgen vergeten. Maar ik weet dat ik dat niet kan, Er is nog zoveel werk te doen.
Dus ik zet me schrap, En ik begin te luisteren. Ik hoor de stemmen van degenen die hulp nodig hebben, En ik weet dat ik ze niet in de steek kan laten.
Ik geef ze mijn aandacht, En ik luister naar hun verhalen. Ik probeer te begrijpen wat ze doormaken, En ik bied ze mijn steun.
En beetje bij beetje, Begin ik weer te stralen. Ik vind mijn kracht terug, En ik vind mijn doel.
Ik ben doodmoe, Maar ik ben niet verslagen. Ik zal blijven luisteren, En ik zal blijven geven.
Verklaring
Dit gedicht gaat over de kracht van luisteren en steun. Zelfs als we zelf doodmoe zijn, kunnen we nog steeds anderen helpen door naar hen te luisteren en ze te steunen. Door te luisteren, kunnen we begrijpen wat iemand doormaakt en hem of haar het gevoel geven dat hij of zij niet alleen is. Door steun te bieden, kunnen we iemand helpen om zijn of haar kracht terug te vinden en zijn of haar doel te vinden.
Het gedicht begint met de spreker die zich doodmoe voelt. Hij of zij heeft niets meer te geven. Maar dan hoort hij of zij de stemmen van degenen die hulp nodig hebben. De spreker weet dat hij of zij hen niet in de steek kan laten, dus zet hij of zij zich schrap en begint te luisteren.
Door te luisteren, begint de spreker weer te stralen. Hij of zij vindt zijn of haar kracht terug en vindt zijn of haar doel. De spreker realiseert zich dat hij of zij nog steeds waardevol is, zelfs als hij of zij moe is.
Dit gedicht is een aanmoediging voor iedereen die zich moe of verslagen voelt. Het is een herinnering dat we nog steeds iets kunnen betekenen voor anderen, zelfs als we zelf niet in topvorm zijn.