Genocide betekent volksmoord, de misdaad van stelselmatige en opzettelijke uitroeiing van een etnische groep, of van een deel daarvan. De term is afgeleid van het Griekse genos (volk of stam) en het Latijnse cide (moord).
De definitie van genocide is vastgelegd in artikel II van het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide, dat in 1948 door de Verenigde Naties werd aangenomen. Volgens dit verdrag is sprake van genocide wanneer:
- handelingen worden gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen:
- het doden van leden van de groep;
- het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep;
- het opzettelijk toebrengen van levensomstandigheden die erop gericht zijn de volledige of gedeeltelijke fysieke vernietiging van de groep te veroorzaken;
- het opzettelijk ontnemen van kinderen van de groep en overbrengen ervan naar een andere groep;
- maatregelen die erop gericht zijn om de voortplanting van de groep te onmogelijk maken of ernstig te belemmeren.
Genocide is een misdaad tegen de menselijkheid en wordt zwaar gestraft door het internationaal recht.
Enkele voorbeelden van genocide in de geschiedenis zijn:
- De Holocaust, de moord op zes miljoen Europese joden door nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog;
- De Armeense genocide, de moord op 1,5 miljoen Armeniërs door het Ottomaanse Rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog;
- De Rwandese genocide, de moord op 800.000 Tutsi’s door Hutu’s in Rwanda in 1994;
- De Darfur-genocide, de moord op 300.000 tot 400.000 Darfurezen door het Soedanese leger en milities in Darfur, Soedan, tussen 2003 en 2008.
Genocide is een ernstige misdaad die grote gevolgen heeft voor de slachtoffers en hun families. Het is belangrijk om genocide te voorkomen en te bestrijden, en om de slachtoffers te herdenken en te eren.